Paragraaf

Lokale heffingen

Onroerende- zaakbelasting (OZB)
De gemeente Apeldoorn heft sinds lange tijd belastingen op onroerende zaken. Onroerende zaakbelastingen (OZB) zijn de grootste eigen inkomstenbron van gemeenten en bedragen gemiddeld 9% van de totale gemeentelijke inkomsten (exclusief verrekeningen met reserves). De opbrengst valt in de algemene middelen en wordt gebruikt om een deel van de taken van gemeenten te bekostigen en draagt bij aan het voorzieningenniveau van onze gemeente. De gemeenteraad bepaalt bij de begrotingsbehandeling waarvoor de opbrengsten worden ingezet.

De OZB aanslag wordt berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak, de heffingsmaatstaf. De nieuwe vastgestelde WOZ-waarden met als waardepeildatum 1 januari 2023 zijn bepalend voor het belastingjaar 2023. In 2024 worden voor alle onroerende zaken binnen de gemeentegrenzen nieuwe WOZ-beschikkingen afgegeven die het hele jaar 2024 geldig zijn. De waarde van een woning in Apeldoorn is ten opzichte van peildatum 1 januari 2022 (aanslag 2023) gemiddeld met 1,5% gestegen. De gemiddelde waarde van een niet-woning is ten opzichte van de peildatum 2022 gestegen met 0,14%.

Bovenstaande wijzigingen leiden tot de volgende OZB- tarieven voor 2024:

Percentage van de heffingsmaatstaf (WOZ-waarde) voor berekening

2023

2024

Gebruikersbelasting:
niet-woningen

0,3706%

0,3804%

Eigenarenbelasting:
woningen
niet-woningen

0,1001%
0,4704%

0,1014%
0,4829%

Bij de berekening van de tarieven OZB is het uitgangspunt dat gemiddelde waardestijgingen (of waardedalingen) van woningen en niet-woningen geen invloed hebben op het bedrag dat betaald moet worden. Als de gemiddelde woningwaarde bijvoorbeeld met een procent stijgt, dan daalt het tarief ook met een procent, waardoor de aanslag gelijk blijft. De grote waardestijging van woningen in de afgelopen jaren hebben hierdoor geen invloed op de bedragen die de eigenaren aan OZB moeten betalen. Wel wordt rekening gehouden met een indexering van de OZB-aanslag. Voor 2024 indexeren we met het inflatiepercentage van 2,8%. Door een geringe toename van de waarde van woningen en de correctie door het inflatie stijgt het OZB-tarief voor woningen licht, zoals te zien is in bovenstaande tabel. Ook de waarde van de niet-woningen is licht gestegen, stijgen deze tarieven ook licht. De gemiddelde ozb-aanslag stijgt met het inflatiepercentage van 2,8%.

Toepassing woningtarief ozb sportverenigingen
Landelijk is er veel gesproken over de mogelijkheid van toepassing van het woningtarief voor sportverenigingen in plaats van het hogere niet-woning tarief.  In november 2020 heeft toenmalig minister Ollongren deTweede Kamer per brief medegedeeld dat het woningtarief nog niet toe te passen is voor gemeenten. Verder geeft ze aan om in overleg met de gemeenten te treden. Op 8 juni 2022 heeft minister Bruins Slot (BZK) de Kamer per brief geïnformeerd over de resultaten van het overleg met de gemeenten. Gemeenten constateerden dat er bij deze fiscale mogelijkheid zwaarwegende praktische uitvoerings- en toepassingsvraagstukken spelen, met betrekking tot de afbakening, die niet eenvoudig zijn op te lossen. De minister geeft daarom opdracht tot een extern onderzoek om te bezien of en hoe deze vraagstukken het beste geadresseerd kunnen worden. In de begeleidingscommissie van dit onderzoek zullen het rijk, de VNG en gemeenten (G4, 100.000+ gemeenten en kleine gemeenten) plaatsnemen. De verwachting is dat dit onderzoek medio 2023 afgrond is. Tot die tijd kan teruggave, indien gewenst, verleend worden door gebruik te maken van het subsidie instrument.

        1. Rioolheffing

Naast de zorg voor inzameling en transport van afvalwater hebben gemeenten ook een regenwater zorgplicht en een rol als regisseur bij de aanpak van grondwaterproblemen. De gemeente is dus niet alleen verantwoordelijk voor het onderdeel afvalwater, maar voor bijna de gehele gemeentelijke waterhuishouding. De kosten die hiervoor worden gemaakt, worden met de rioolheffing verhaald op gebruikers van woningen en niet-woningen. De aanslagen rioolheffing worden berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. De werkzaamheden, zoals opgenomen in het gemeentelijk Water- en Riolerings Plan 2021-2025(WRP) zijn de basis voor de raming van de tarieven 2024.
In 2024 en 2025 vindt een budgetverschuiving plaats van exploitate onderhoud naar groot onderhoud riolering (€ 318.000). Dit heeft geen verdere budgettaire consequentie, maar betreft wel een technische afwijking ten opzichte van het WRP.

Voor 2024 hebben we de volgende begroting opgesteld:

 Berekening kostendekkendheid van de rioolheffing in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

11.737.000

Inkomsten taakveld, excl. heffingen

-18.000

Netto kosten taakveld

11.719.000

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente

791.000

BTW

1.717.000

Totale kosten

14.227.000

Opbrengst heffingen

14.042.000

Dekking

99%

Beleidsuitgangspunten
Het tarief in 2024 is nagenoeg kostendekkend. We hebben te maken met enkele kostenstijgingen, waaronder hogere energiekosten. We verwachten dat de energiekosten in 2024 20% lager liggen dan in 2023. Dit bedrag is niet volledig doorberekend in de heffing. De egalisatievoorziening riolering heeft ruimte om deze schommeling op te vangen. Hierdoor dekken de begrote opbrengsten niet de volledige kosten. De straatveegkosten worden voor 50% doorberekend in het tarief. Alle andere kosten, inclusief kwijtschelding, worden volledig doorberekend in het tarief. Op basis van deze uitgangspunten bedraagt in 2024 de kostendekkendheid van de rioolheffing 99%.

Voor de rioolheffing hanteren we één tarief, waarbij onder meer rekening is gehouden met een areaalaccres. De opbrengst voor rioolheffing stijgt naast de trendmatige verhoging ook als gevolg van extra lasten voor asbestonderzoek, grondstofprijzen en onderhoud. Voor 2024 is gerekend met een gelijkmatige opbrengststijging van 2,5% (ook 2,5% voor latere jaren). Dit is beperkt hoger dan in het WRP was opgenomen (2%).
Net als bij de OZB is de rioolheffing opgebouwd uit de waardeontwikkeling van woningen en niet- woningen en een tarief. Dit zijn communicerende vaten (waarde x tarief = rioolheffing). Ondanks de kostenstijging daalt het tarief vanwege de toegenomen waarde. Voor een gemiddelde gezinswoning stijgt de aanslag voor de rioolheffing in 2024 met circa 2,7% ten opzichte van 2023.

 Percentage van de heffingsmaatstaf (WOZ-waarde) voor berekening rioolheffing 

2023

2024

gebruikers (woningen en niet woningen)

0,0441

0,0446

        1. Afvalstoffenheffing

De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders zijn wettelijk verantwoordelijk voor de inzameling van het afval van huishoudens. Met de afvalstoffenheffing kunnen gemeenten de inzameling van het huishoudelijk afval betalen. De opbrengst van de heffing mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven zoals die opgenomen zijn in de verordening, te weten een vast tarief per perceel, verhoogd met een of meerde gedifferentieerde tarieven zoals opgenomen in de recycleservice 2025 .
Het systeem van omgekeerd inzamelen dat in 2020 en 2021 is ingevoerd, is stabiel en voldoet aan onze verwachtingen. De inwoners van Apeldoorn scheiden hun afval goed. De kosten voor afvalverwerking blijven hierdoor relatief laag. Daarnaast doen zich fluctuaties voor met name op het verwerkingsdeel. Dat deel is sterk afhankelijk van marktschommelingen. Ontwikkelingen waar we als gemeente geen invloed op hebben. We houden zo veel mogelijk rekening met deze ontwikkelingen die niet altijd makkelijk te voorspellen zijn. We zijn echter goed in staat om mogelijke schommelingen en tegenvallers in de kosten en opbrengsten op vangen met de huidige voorziening afvalstoffenheffing.
Voor 2024 hebben we de volgende begroting opgesteld:

Afvalstoffenheffing 2024

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

20.163.000

Inkomsten taakveld, excl. heffingen

1.258.000

Netto kosten taakveld

18.905.00

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente

180.000

BTW

3.497.000

Totale kosten

22.582.000

Opbrengst heffingen

22.071.000

Dekking

98%

De afvalstoffenheffing bestaat uit een vast en een variabel deel. Elk huishouden is het vast deel verschuldigd dat bestaat uit één tarief per jaar, ongeacht de omvang van dat huishouden. Voor 2024 bedraagt dat tarief afgerond € 272 (was € 255 in 2023). Het variabele deel wordt berekend op basis van het aantal liters restafval en bedraagt gemiddeld € 30 per jaar voor een doorsnee huishouden. Hiermee komt de gemiddelde afvalstoffenheffing op € 302.
Gelet op de gestegen lasten wordt het vaste deel van deze heffing geïndexeerd om een te grote onttrekking uit de egalisatievoorziening te voorkomen. De reden om na jaren weer te indexeren wordt vooral veroorzaakt door de gestegen lonen als gevolg van de CAO onderhandelingen. Daarnaast werken de gevolgen van de 4-jaarlijkse herijking voor de Circulus-gemeenten, hogere energielasten, dalende papierprijzen en de strengere keuring op het PMD afval (wat leidt tot meer afkeur en een lagere vergoeding uit het landelijk afvalfonds) door in de lasten. Hoewel we de financiële effecten zo goed mogelijk trachten te ramen, blijven de ontwikkelingen rondom het PMD dossier een potentieel risico. Om het goede scheidingsgedrag te blijven stimuleren houden we het variabele deel van de afvalstoffenheffing gelijk aan 2023.

Beleidsuitgangspunten
Het afvalbeleid is gebaseerd op het recycleplan “Recycleservice 2025” dat juni 2017 door de gemeenteraad is vastgesteld. De raming is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • Voorlopig geen wijzigingen in het beleid van “Recycleservice 2025”. Ongewijzigd hoog serviceniveau;
  • Een 100% kostendekkend tarief (gedekt door de bijna 74.000 huishoudens). Geen beroep op de algemene middelen. Voor 2024 dekken we 98% van de kosten en begroten we een relatief kleine onttrekking (€ 510.000) uit de egalisatievoorziening;
  • Behoud van de financiële diftarprikkel t.b.v. maximaal scheidingsgedrag. De tarieven voor het variabel deel van de heffing blijven gelijk;
  • Geen wijzigingen in kwijtscheldingsbeleid, wel prikkel op scheidingsgedrag. De kosten van kwijtschelding worden gedekt uit het tarief van de afvalstoffenheffing;
  • Een buffer/egalisatievoorziening ter beschikking hebben gezien het groot aantal in omvang wisselende variabelen.

Ontwikkeling woonlasten
De gemeentelijke woonlasten betreffen voor huishoudens met een eigen woning, de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. In onderstaande tabel wordt een totaalbeeld gegeven van de ontwikkeling van de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met een woningwaarde van afgerond 384.000. Een stijging van deze woningwaarde ten opzichte van de MPB 2023-2026 met een stijgingspercentage van 1,5%. In 2023 is er sprake van een korting geweest van €100 op het aanslagbiljet. Feitelijk stijgen de woonlasten met €3,6%. Indien we rekening zouden houden met een korting van €100 dan stijgen de woonlasten in totaal met €17,7%

Woonlasten meerpersoonshuishouden 

2023

2024

% ontw met €75 korting

% ontw met €100 korting

MPB 2023-2026

MPB 2023-2026 definitief

Gemiddelde woningwaarde

€ 378.730

€ 378.730

€ 384.411

1,5%

1,5%

Ozb

€ 379,11

€ 379,11

€ 389,79

2,8%

2,8%

Rioolheffing

€ 167,02

€ 167,02

€ 171,45

2,7%

2,7%

Afvalstoffenheffing

€ 288,00

€ 288,00

€ 302,00

4,9%

4,9%

Totaal

€ 834,13

€ 834,13

€ 863,24

3,5%

3,5%

Eenmalige teruggave belasting in 2023

€ -75,00

€ -100,00

Totaal na teruggave 2023

€ 759,13

€ 734,13

€ 863,24

13,7%

17,6%

Onze woonlasten zijn in 2023 volgens Coelo afgerond € 853 (inclusief korting van €100) voor een meerpersoonshuishouden. Het landelijk gemiddelde voor een meerpersoonshuishouden is € 944 (bron: Coelo). Coelo wijkt af van onze berekeningen omdat zij werkt met gewogen gemiddelden. Zo gaat Coelo voor de gemiddelde WOZ-waarde uit van de gemiddelde waarde van het voorgaande jaar (bron CBS), verhoogd met het waardestijgingspercentage (bron: Waarderingskamer).

Voor de afvaltarieven gaat Coelo uit van het gemiddeld aanbod van restafval en gft afval per inwoner per gemeente dat het CBS publiceert met daarbij een correctie voor het aanbod bij hogere tarieven (minder afvalaanbod). Wij gaan echter uit van de meest recente gegevens betreffende het afvalaanbod en waardeontwikkeling in onze berekeningen.  

Woonlasten meerpersoonshuishouden Apeldoorn volgens 'waar staat je gemeente'/Coelo 

2023

MPB 2023-2026 definitief

prognose 2024

% ontw. met €75 korting

% ontw. met € 100 korting

Gemiddelde woningwaarde

€ 463.000

€ 463.00

€ 470.000

1,5%

1,5%

Ozb

€ 464

€ 464

€ 477

2,8%

2,8%

Rioolheffing

€ 204

€ 204

€ 210

2,9%

2,9%

Afvalstoffenheffing

€ 285

€ 285

€ 302

6%

6%

Totaal

€ 953

€ 953

€ 989

3,8%

3,8%

Eenmalige teruggave belasting in 2023

€ -75

€ -100

Totaal na voorstel

€ 878

€ 853

€ 989

12,6%

15,9%

Overige belastingen, heffingen en rechten

  • Parkeerbelastingen

De parkeerbelasting heeft een regulerend karakter. Het parkeergedrag van bewoners en/of bezoekers van de gemeente Apeldoorn wordt door de parkeerbelasting gereguleerd. In de gemeente Apeldoorn worden de inkomsten uit de parkeerbelastingen ook gebruikt om de kosten voor parkeervoorzieningen te compenseren. We maken onderscheid tussen parkeren voor bewoners, bezoekers, woon- werk parkeren op de daarvoor aangewezen plaatsen en vergunningen. Het streven is zo min mogelijk auto’s langs de openbare weg te laten parkeren en het gebruik van alternatieven voor de auto voor woon- werkverkeer te stimuleren.

Voor de bepaling van de parkeertarieven wordt een gedifferentieerd systeem toegepast. Op 21 maart 2019 is de nieuwe Parkeervisie vastgesteld met daarin het nieuwe beleid voor parkeren en de tarieven. De belangrijkste aanpassing van de tarieven is dat die niet jaarlijks worden geïndexeerd, maar eens in de twee jaar worden aangepast. Vorig jaar zijn de tarieven niet geïndexeerd. De tarieven voor 2024 worden, conform de Parkeervisie daarom geïndexeerd met 5,9% (3,1% in 2023 en 2,8% voor 2024) .

De onderbouwing van de naheffingsaanslag 2024 is als bijlage opgenomen in de verordening parkeerbelastingen 2024.

  • Precariobelasting

Precariobelasting wordt geheven als vergoeding voor het gebruik van gemeente/openbare grond. Hieronder valt niet alleen het plaatsen van containers langs- of op de openbare weg, maar bijvoorbeeld ook lichtbakken aan winkels die boven gemeentegrond hangen. Precariobelasting is een ongebonden belasting, waarbij de gemeente volledige vrijheid heeft in de vaststelling van de hoogte van de tarieven.  In de verordening worden verschillende maatstaven en tarieven gehanteerd.

Voorgesteld wordt om de tarieven voor de precariobelasting te verhogen met 2,8%.

  • Hondenbelasting

"Duurzaam houders" van een hond betalen hondenbelasting. De maatstaf van heffing is het aantal honden dat wordt gehouden. Het tarief is vrij en bestaat uit een vast bedrag. Onze gemeente kent een oplopend tarief om zodoende het hondenbezit in te perken. Voor kennels geldt een apart tarief.
Hondenbelasting is een algemene belasting. Tijdens de behandeling van de voorjaarsnota heeft uw raad ervoor gekozen om de tarieven voor de hondenbelasting kostendekkend te maken. De kosten van uitvoering zijn daarom geïndexeerd met 8,6% ten opzichte van 2023. De wijziging levert onderstaande berekening en tarieven op.

Kosten uitvoering hondenbeleid

2023
MPB 2023-2026

2024
MPB 2024-2027

Bijtincidenten en blaf/overlast incidenten (afhandelen en controleren)

€80.000

€85.200

Kosten kwijtschelding

€46.000

€49.000

Kosten opruimen hondenpoep

€237.000

€252.000

Kosten heffing,  inning en controle hondenbelasting Tribuut

5.000

€5.300

Totaal

€368.000

€391.900

geschat aantal eerste honden

9.391

geschat aantal tweede honden

745

geschat aantal derde honden

64

geschat aantal 4e honden

9

geschat aantal kennels

9

De tarieven voor de hondenbelasting:

Tarief hondenbelasting

2024
MPB 2023-2026

2024
MPB 2024-2027

Eerste hond

€77,54

€37,50

Tweede hond

€109,26

€52,50

Derde hond

€109,26

€52,50

Vierde hond

€109,26

€52,50

Kennel

€514,61

€243,75

Afschaffing hondenbelasting
Naar aanleiding van een burgerinitiatief heeft de Tweede Kamer gedebatteerd over de hondenbelasting. Een motie om de hondenbelasting uit de Gemeentewet te halen is niet aangenomen. De Tweede Kamer heeft het kabinet wel verzocht om met de gemeenten te onderzoeken of de hondenbelasting kan worden afgeschaft en wat daar de financiële consequenties van zijn. Een overgangstermijn behoort tot de mogelijkheden.  

  • Toeristenbelasting

Mensen buiten de gemeente Apeldoorn betalen toeristenbelasting over zakelijke of privé overnachtingen waar een vergoeding voor wordt gevraagd. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.
De toeristenbelasting wordt in de basis in Apeldoorn geheven om de eigen inkomsten te verhogen en daarna gebruikt om voorzieningen binnen de gemeente op peil te brengen en/of te houden, Daarnaast worden de extra opbrengsten ten opzichte van de totaalopbrengst sinds 2016 exclusief bestemd voor structuurversterking van de toeristische sector binnen het vastgesteld raadskader van Welkom in Apeldoorn en in het kader van de gebiedsopgave Veluwe. De meeropbrengst als gevolg van de wijzigingen wordt geoormerkt toegevoegd aan het werkbudget van het programma Welkom in Apeldoorn.

Voorgesteld wordt om de tarieven voor de toeristenbelasting te verhogen met 2,8% in plaats van het cbs inflatiecijfer van juni van 5,1%.

  • Reclamebelasting

De gemeente Apeldoorn heft reclamebelasting over de openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg in het centrum van Apeldoorn. De reclame wordt geheven per vestiging en bedraagt een vast bedrag. Voor zover de waarde van de vestiging meer bedraagt dan € 100.000 dan wordt het vaste bedrag vermeerderd met een bedrag per € 1.000 aan waarde.  
De reclamebelasting is een algemene belasting en de inkomsten zijn in principe vrij besteedbaar. In Apeldoorn wordt de opbrengst van de reclamebelasting echter, na aftrek van de gemeentelijke in- en uitvoeringskosten, als subsidie beschikbaar gesteld aan de stichting Centrum Management Apeldoorn. Aan de subsidie is de conditie verbonden dat de stichting met haar activiteiten de aantrekkelijkheid van de binnenstad versterkt. De tarieven reclamebelasting verhogen we met de inflatie van 2,8%.

  • Marktgelden

Marktgeld is een retributie voor het innemen van een standplaats op een (gewoonlijk periodiek gehouden) markt. Dit zijn de dag- of weekmarkten waar voor de consument bijvoorbeeld eetwaren en textielwaren te koop zijn.
Voorgesteld wordt om de tarieven te verhogen met 6,5% voor 2024 op basis van indexering gewogen kostenontwikkeling.

Berekening kostendekkendheid van de marktgelden in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

272.000

Inkomsten taakveld, excl. Heffingen

0

Netto kosten taakveld

272.000

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente

133.000

BTW

13.000

Totale kosten

418.000

100%

Opbrengst heffingen

268.000

Dekking

64%

  • Grafrechten

De lijkbezorgings- of begraafplaatsrechten zijn retributies voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats of het crematorium. Naast een retributie voor de uitgifte en het onderhoud van graven en urnen, regelt de verordening ook de vergoeding voor het gebruik van gemeentelijke diensten in verband met de begraafplaats en het crematorium.
Voorgesteld wordt om de tarieven van de grafrechten per 2024 gemiddeld te verhogen met een prijsindex van 6,5%. Hiermee zijn de grafrechten kostendekkend.

Berekening kostendekkendheid van de grafrechten in €

kosten taakveld incl. (omslag)rente

1.272.100

Inkomsten taakveld, excl. Heffingen

-152.000

Netto kosten taakveld

1.087.100

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag) rente

591.100

BTW

43.700

Totale kosten

1.754.700

100%

Opbrengt heffingen

1.677.000

Dekking

96%

  • Leges en rechten

Wij heffen leges voor het verrichten van diensten die in het individuele belang van de aanvrager zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor de aanvraag van een reisdocument, rijbewijs of vergunning. De leges dekken de kosten van de dienstverlening. De verschillende leges en rechten die worden geheven, worden in principe verhoogd met 6,5%.

De legesverordening is, ook in opbouw, ingrijpend gewijzigd als gevolg van de nieuwe Omgevingswet en de Wet kwaliteitsboring voor het bouwen. De VNG heeft een modelverordening opgesteld en deze is als leidraad gebruikt. De wijzigingen zijn vervolgens beleidsneutraal doorgevoerd. De wetgever heeft tevens de mogelijkheid gegeven om milieuleges te heffen. Deze afweging wordt op een later moment aan u voorgelegd. Overigens wordt u op diverse momenten in het najaar nader geïnformeerd over (de gevolgen van) de Omgevingswet.

Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals leges burgerzaken, is rekening gehouden met wettelijk vastgestelde tarieven.  De tarieven zijn over het
De leges voor burgerzaken hebben in hoofdzaak betrekking op wettelijke tarieven.

Berekening kostendekkendheid van de leges burgerzaken (inclusief Naturalisatie) in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

2.546.400

Inkomsten taakveld, excl. Heffingen

Netto kosten taakveld

2.546.400

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente

643.100

BTW

38.500

Totale kosten

3.228.000

100%

Opbrengst heffingen

2.741.000

Dekking

85%

Berekening kostendekkendheid van de leges Publiek Domein in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

277.000

Inkomsten taakveld, excl. Heffingen

0

Netto kosten taakveld

277.000

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. (omslag)rente

176.000

BTW

400

Totale kosten

453.400

100%

Opbrengst heffingen

241.000

Dekking

53,2%

Beleidsuitgangspunten
De volgende beleidsuitgangspunten zijn opgenomen in de legesverordening:

  • Het verstrekken van een digitaal aangevraagd uittreksel voor een persoon is goedkoper dan indien dit aan de balie of schriftelijk wordt aangevraagd. Een digitale afwikkeling is immers minder arbeidsintensief een daarom goedkoper;
  • De maximale tarieven van reisdocumenten en rijbewijzen worden door het Rijk vastgesteld. De gemeente hanteert deze maximumtarieven;
  • Het Rijk stelt de tarieven voor naturalisatie, Verklaring omtrent gedrag, uittreksel Burgerlijke Stand, verklaring huwelijkstoestemming en bewijs van in leven zijn vast;
  • Daar waar mogelijk worden tarieven op grond van praktische redenen afgerond.

Berekening kostendekkendheid van de leges omgevingsvergunning, activiteit bouwen in €

Kosten taakveld incl. (omslag)rente

4.076.000

Inkomsten taakveld, excl. Heffingen

Toe te rekenen kosten:

4.076.000

Overhead incl. (omslag)rente

988.000

BTW

467.000

Totale kosten

5.531.000

Opbrengst heffingen

5.531.000

Dekking

100%

Het legestarief omgevingsvergunning, activiteit bouwen wordt in 2024 geïndexeerd met 7,8% in verband met de gestegen kosten. De prognose van de opbrengsten 2024 is daarmee in verhouding met de lasten.
Voor wat betreft deze opbrengstraming spelen er ieder jaar onzekerheden qua hoeveelheden bouwaanvragen die per jaar kunnen leiden tot forse fluctuaties in kosten of opbrengsten. Dat wordt onder andere veroorzaakt door economische ontwikkelingen, stikstofproblematiek en stijgende kosten. Op dit risico wordt nader ingegaan in het programma Leefomgeving. Onze uitgaven kunnen hierop binnen een bandbreedte meebewegen omdat we werken met een flexibele schil. Eventuele tekorten worden gedekt uit de opgebouwde voorziening.
Beleidsuitgangspunten leges omgevingsvergunning
De volgende beleidsuitgangspunten tarieven omgevingsvergunning, activiteit bouwen zijn opgenomen in de legesverordening:

  • Volledige kostendekking (100%) van de taak vergunningverlening voor de activiteit bouwen (voorheen bouwvergunningen) bij alle betrokken organisatieonderdelen;
  • Fluctuaties in de opbrengsten, gelet op het aantal grote plannen, moeten kunnen worden opgevangen door de ingestelde voorziening  leges omgevingsvergunning wonen;
  • Het beschikbaar zijn van een buffer in de vorm van de egalisatievoorziening bouwleges in relatie tot de risico's vanuit de bedrijfsvoering en continuïteit in de tariefstelling;
  • Kruissubsidiëring binnen het tarief omgevingsvergunning, activiteit bouwen. Vergunningen met een lage bouwsom zijn niet kostendekkend. Hiervoor is gekozen om de drempel voor het indienen van aanvragen voor kleine plannen zo laag mogelijk te houden en daarmee te bevorderen dat aanvragen voor omgevingsvergunningen worden ingediend. Een hoge drempel kan de clandestiene bouw bevorderen en daarmee de handhavingstaak vergroten. De kosten van handhaving dienen uit de algemene middelen opgebracht te worden;
  • Normkostensystematiek: voor nieuwbouw en uitbreiding van gebouwen wordt de zogenaamde normkostensystematiek toegepast. Hierbij worden de leges berekend aan de hand van een vast bedrag per vierkante meter gebruiksoppervlakte. Met deze systematiek wordt ten dele tegemoet gekomen aan de kritiek op de berekening van bouwleges aan de hand van alleen de bouwkosten omdat dan grote projecten relatief veel meer betalen dan de kleine initiatieven (kruissubsidiëring);
  • Door de ervaringen in ons energieloket hebben we een goed beeld van de gevallen waarin leges een belemmering kunnen zijn om tot duurzaamheidsmaatregelen over te gaan. De tarieven voor de leges zijn daarom waar mogelijk zo vastgesteld dat leges geen onnodige drempel vormen voor het uitvoeren van duurzaamheidsmaatregelen bij bouw en verbouw. Dit betreft lagere leges bij het plaatsen van zonnepanelen, warmtepompen, installaties voor warmteterugwinning en laagtemperatuursystemen (en een combinatie van de laatste twee maatregelen).
Deze pagina is gebouwd op 12/15/2023 14:07:26 met de export van 12/15/2023 13:50:46